Door: drs. Hans Hoekstra

Studenten willen meer toezicht op ontgroeningen

Hogescholen en universiteiten zouden meer toezicht moeten hebben op ontgroeningen bij studentenverenigingen. Ook leden van studentenverenigingen vinden dat onderwijsbesturen zich actief mogen bemoeien met ontgroeningen. De houding van studenten ten aanzien van ontgroeningen is overwegend negatief. Studenten die zelf een ontgroening hebben meegemaakt vormen hierop een uitzondering. Zij vinden de aandacht overtrokken en hekelen de negatieve berichtgeving.

Dit blijkt uit een onderzoek van Knaek uitgevoerd door Newcom Research & Consultancy. In dit onderzoek werden 549 HBO- en WO-studenten ondervraagd met betrekking tot ontgroeningen. Het onderzoek vond plaats in februari 2018.

Houding veelal negatief

De ondervraagde studenten staan veelal negatief ten aanzien van ontgroeningen. Onder ‘buitenstaanders’ die nog nooit een ontgroening meemaakten is 71% negatief, 18% neutraal en slechts 7% positief. Deze buitenstaanders vinden ontgroeningen veelal ergerlijk en niet meer van deze tijd. De irritatie zit vaak in de manier waarop aspirant-leden behandeld worden en in de gedragingen van de ouderejaars.

Meer toezicht, maar geen verbod

Zeven op de tien studenten die zelf geen ontgroening meegemaakt hebben vinden dat hogescholen en universiteiten meer toezicht zouden moeten houden op ontgroeningen bij studentenverenigingen. De helft van hen vindt dat onderwijsbesturen de studentenverenigingen beter moeten controleren (zie figuur 2).

Slechts een handjevol studenten vindt dat universiteiten zich niet moeten bemoeien met studentenverenigingen en ontgroeningen. Ook vindt slechts een klein deel van de studenten dat de onderwijsinstellingen de handen volledig moeten aftrekken van studentenverenigingen. Men verwacht derhalve een actieve rol van onderwijsbesturen. Deze rol zou vooral moeten bestaan uit toezicht en controle. Een verbod op ontgroeningen wordt niet toegejuicht.

Studentenverenigingen moeten zelf ook aan de slag.

Binnen de studentenverenigingen zelf vindt men eveneens dat onderwijsbesturen zich actief moeten bemoeien met ontgroeningen. Daar vreest men echter wel dat de onderwijsbesturen zich teveel laten leiden door incidenten. Van de leden van studentenverenigingen vindt bijna de helft dat dit nu wel het geval is. Daarnaast vinden leden vooral dat verenigingen zelf aan de slag moeten. 60% vindt dat studentenverenigingen moeten laten zien dat het beter kan, 45% vindt dat ze actief moeten werken aan cultuurverandering.

Paralelle werelden

Studenten die zelf een ontgroening hebben meegemaakt hebben een andere houding ten aanzien van ontgroeningen en met name ten aanzien van de manier waarop er door buitenstaanders tegenaan gekeken wordt. De overgrote meerderheid van hen vindt dat alleen de excessen in het nieuws komen. Men vindt de aandacht dan vaak ook overtrokken en wijst graag op de rol van de media (zie figuur 3).

Er tekent zich wel een verdeling af binnen deze groep studenten. Slechts de helft van de ontgroende studenten staat positief ten aanzien van ontgroeningen. Ze beoordelen hun eigen ontgroening met een 6,2. Bijna de helft van de ontgroende studenten zou meer toezicht vanuit de onderwijsinstellingen welkom vinden. Een even grote groep vindt dat cultuurverandering binnen studentenverenigingen nodig is.

Over het onderzoek

Newcom en Knaek hebben een kwantitatief online onderzoek opgezet onder HBO- en WO-studenten. De respondenten zijn benaderd via de nieuwsbrief van Knaek. Respondenten hebben de vragenlijst online ingevuld via onderzoekstool.nl. Onderzoeksperiode: 6 tot en met 18 februari 2018. Het onderzoek is volledig ingevuld door 549 studenten.

De steekproef bestaat uit 549 studenten (201 HBO-studenten en 348 WO-studenten). De steekproef bestaat uit 174 studenten die momenteel lid zijn van een studentenvereniging, 51 studenten die in het verleden lid zijn geweest en 324 studenten die geen lid van een studentenvereniging zijn (geweest). Van de 549 studenten heeft een derde (189 studenten) ooit een ontgroening meegemaakt, 179 als deelnemer, 35 als organisatie.

{literal}

{/literal}